• pleinen
  • musea
  • uitagenda
  • plattegrond
  • wandelen
  • monumenten
  • hofjes
  • kloosters
  • kerken
  • geschiedenis
  • nieuws

Kloosterwandeling in Amsterdam

De start van de wandeling langs de kloosters is op het Oudekerksplein, voor de ingang van de Oude Kerk. Vanaf CS rechtuit Damrak op. Voor de Beurs van Berlage linksaf, Oude Brugsteeg. Tweede straat rechts, Warmoesstraat. Eerste links, Enge Kerkstraat. De Oude Kerk uit de 13de eeuw is gewijd aan Sint-Nicolaas en Johannes de Doper. Sint-Nicolaas werd veelal in havensteden als beschermheilige van zeelieden in ere gehouden. De kerk heette ook Sint-Nicolaaskerk. Kort na 1300 werd de voormalige kapel vervangen door een stenen kerkje. Het is het oudste stenen gebouw van Amsterdam. Vanaf 1334 diende de kerk als parochiekerk toen Amsterdam een zelfstandige parochie werd. Tot de vijftiende eeuw bleef de kerk de belangrijkste, totdat de Nieuwe Kerk gereed kwam. De Sint Nicolaas werd in de volksmond al snel omgedoopt tot Oude Kerk. Na de Alteratie werd de kerkinrichting veranderd en werden er protestante diensten gehouden. Bijzonder is dat de kerk grotendeels dezelfde vorm behouden heeft en niet afgebroken is.

Kloosters In 1345 vond in Amsterdam een mirakel plaats. Duizenden pelgrims uit heel Europa kwamen naar Amsterdam en de stad maakte een religieuze groei door. Er werden 21 kloosters gesticht. Deze wandeling voert u langs plekken waar ze ooit hebben gestaan. Sporen ervan zijn nog zichtbaar, maar de kloosters zelf zijn afgebroken of verbouwd voor een andere functie. Belangrijke redenen: ruimtegebrek - Amsterdam barstte uit zijn stadsmuren - en de ommezwaai ( 'Alteratie' ) van een katholiek naar een protestants stadsbestuur in 1578. Katholieken konden hun geloof niet meer openlijk uiten, kloosters werden overbodig.

Vanaf de ingang van de Oude Kerk linksaf, de Oudekerksbrug over. Via Oudekennissteeg en Molensteeg komt u op de Zeedijk. Linksaf, naar de Boeddhistische Tempel.

Tempel Hier stond in de vijftiende eeuw het Cellezustersklooster. Cellebroeders en -zusters hadden de taak om naast gewone zieken, ongeacht rang of stand, de pestlijders te verzorgen en de doden af te leggen en te begraven. Tegenwoordig staat hier de boeddhistische Fo Guang Shan He Hua Tempel, de grootste in traditioneel Chinese paleisstijl gebouwde tempel in Europa. De vooringang van een boeddhistisch klooster heet in het Chinees “poort tot de berg”. Dit verwijst naar de bergen waar kloosters gebouwd werden. Deze hoofdpoort is in de traditionele stijl van Chinese tempels gebouwd, herkenbaar aan de grote centrale opening, geflankeerd door twee kleinere openingen. De hoofdpoort is bedoeld voor nonnen en monniken, de zijpoorten voor leken.

Loop terug over de Zeedijk, tot de Nieuwmarkt. Aldaar de eerste straat rechts, Monnikenstraat. Minderbroederklooster

Hier in de Monnikenstraat kreeg Amsterdam in 1462 met het Minderbroedersklooster ofwel Grauwmonnikenklooster zijn eerste bedelordenklooster (kloosters die leefden van giften). Pater Johannes Brugman wist het stadsbestuur over te halen, al moest hij wel “praten als Brugman”. Deze pater werd dan ook beroemd met zijn welbespraaktheid. Het Grauwmonnikenklooster bevond aan de linkerkant van deze straat en liep tot de Gordijnensteeg verderop en de Bloedsteeg waar we zo komen.

Minderbroeders Minderbroeders, die de zielzorg uitoefenden, bevonden zich vooral in steden. Dit omdat zij van hieruit het best hun werk konden doen, maar ook omdat zij hier de meeste kans hadden om giften te ontvangen en om aan legaten te komen.

Archeologisch onderzoek Onlangs is er door bureau Monumenten en Archeologie een opgraving uitgevoerd waar in de 15e eeuw het klooster stond. In de huidige Bloedstraat, Gordijnen- en Monnikensteeg stonden voorheen de zuid- en westvleugel van het gebouw. Waar de zuidvleugel stond(parallel aan de Bloedstraat) zijn nog muurresten van de eetzaal en wijnkelder gevonden. Ook vonden de archeologen nog enkele graven op de plek van het klooster. Het onderzoek heeft vooral informatie opgeleverd over de bouw van het Minderbroedersklooster. Zo is gebleken dat aan het einde van de zestiende eeuw huizen en een pakhuis gevestigd waren op de fundering van het pand.

Tweede straat links, Gordijnensteeg. Rechtsaf, Bloedstraat. Linksaf, Oudezijds Achterburgwal. Eerste straat links, Barndesteeg. Hier stond rechts het Bethaniënklooster.

Bethaniënklooster Hier in de Barndesteeg werd in de vijftiende eeuw het Bethaniënklooster gesticht. In dit klooster woonden alleen vrouwen. Het ging om vrouwen die na een losbandig bestaan hun leven in het klooster moesten beteren. Het is niet bekend wanneer het klooster precies gesticht is, wel is zeker dat het dateert van vòòr 1450. De noordvleugel is het enige gedeelte van het klooster wat overeind is gebleven. Na de Alteratie werd deze vleugel omgebouwd tot twee woonruimtes, de huidige nummers 4 en 6.

Hoe groot was een klooster? In de meest ideale situatie werden alle functies die een klooster in zich verenigde op verschillende locaties binnen de kloostermuren ondergebracht. Binnen de vier hoge muren bevonden zich de kapel, een patershuis en de over vleugels verspreide kloostervertrekken zoals de refter (de eetzaal), de keuken, de voorraadkamers, de dormitoria (de slaapzalen), de ziekenzalen, gastenvertrekken, de bakkerij en de brouwerij. Het binnenterrein bood ruimte aan een eigen kerkhof, aan boomgaarden, sier-, moes- en kruidentuinen, bleekvelden, aan hooihuizen, schuren en stallen. Het ontbrak de kloosters werkelijk aan niets.

Ga naar nummer 4 Deze voormalige woning werd na de verbouwing door de heer Vogelaer gebruikt. Door de jaren heen heeft het pand ook dienst gedaan als herberg en huiskerk. Deze katholieke huiskerk is tot 1914 gebleven totdat de kerk verhuisde naar de Ruysdaelstraat.

Nu iets over nummer 6 Op nummer 6 is de monumentale ingang met het wapen te zien van de heer Leenaert Raye, de opdrachtgever van dit huis. Net als nummer 4 is dit huis op de kelder van het voormalige Bethaniënklooster gebouwd. In beide huizen deden veel bekenden hun intrede, zo is er onderdak geboden aan de schilder en uitvinder van de brandweerspuit Jan van der Heyden, aan kunstschilder Johannes van der Capelle en aan stadsorganist J.P. Sweelink.

Tegenwoordig wordt het voormalige klooster gebruikt als concertzaal door de Stichting Jan Pietersz. Sweelinck. De zaal bevindt zich in het gedeelte van het klooster waar de eetzaal was gelegen. Naast kerkdiensten, concerten en exposities biedt het pand ook onderdak aan jonge muzikanten.

Straat uit. Rechtsaf, Kloveniersburgwal. Eerste rechts, Koestraat.

Koestraat Begin 16e eeuw begon het terrein van het Bethaniënklooster uiteen te vallen. Zo werd langs de zuidkant van het klooster de Koestraat - de koestal van het klooster stond hier - over het kloosterterrein aangelegd. Het verval was al eerder die eeuw begonnen, toen het stadsbestuur besloot een doorgang te maken tussen de Oudezijds Achterburgwal en de Kloveniersburgwal - de Bethaniënstraat, de volgende straat parallel aan de Koestraat. Om een idee te krijgen van de omvang van een klooster: het Bethaniënklooster liep vanaf de Barndesteeg tot de Koestraat waar u zich nu bevindt. Het bijhorende kloosterterrein liep nog verder door, voorbij Bethanieënstraat tot aan de Hoogstraat die u straks passeert.

Terug naar Kloveniersburgwal. Volgende rechts, Bethaniënstraat. Links, Bethaniëndwarsstraat. Recht voor u de poort van weer een ander klooster, het Sint Paulusbroedersklooster.

St.Paulusbroedersklooster Hier ziet u het kloosterpoortje in de Oude Hoogstraat. Deze poort, gebouwd in 1616 door Hendrick de Keyser, werd in die tijd als doorgang gebruikt voor uitvaarten vanuit de Waalse Kerk. Onder andere de afgebeelde doodshoofden op het poortje verwijzen hier naar.

Rechtsaf, Oude Hoogstraat. Eerste straat links, Oudezijds Achterburgwal. Spoedig ziet u links het Walenpleintje.

Walenpleintje In de Waalse kerk was oorspronkelijk de kapel gevestigd van het Sint Paulusbroedersklooster. De kerk die u hier ziet is nog de middeleeuwse kloosterkapel die gesticht werd in 1409 door de gemeenschap van bogarden. Bogarden waren de mannelijke tegenhangers van de begijnen - net als zij vrome leken die in een klooster samenleefden zonder de eeuwige kloostergelofte. In 1586 werd de kapel afgestaan aan de Franse Hugenoten, die hem verbouwden en vergrootten. De kapel werd heringericht tot Waalse kerk. De gereformeerden waren in verband met de katholieke repressie gevlucht uit de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk. Al snel werd de kerk te klein, waardoor ze in 1661 besloten om de zuidelijke zijbeuk uit te breiden.

Verder de gracht langs, eerste links, Korte Spinhuissteeg. Via Dwarse Spinhuissteeg rechtsaf, Spinhuissteeg. Ga naar de poort op nr. 1.

Spinhuis Sinds 1419 stond hier het Sint Ursulaklooster. Tegenwoordig is weinig meer van het klooster te zien. In 1550 lieten de Amsterdamse nonnen de eerste anatomische les in Amsterdam in dit klooster plaatsvinden. Rond 1596 werd het klooster verbouwd tot spinhuis voor vrouwen. Dit was het tuchthuis van de stad Amsterdam voor vrouwen. Hier moesten gestrafte vrouwen spinnen en naaien voor de linnenweverij. In de Spinhuissteeg staat nog wel de poort die toegang verschafte naar het Spinhuis. Op deze poort staat de tekst: Schrik niet ik wreek geen quaat maar dwing tot goet. Straf is myn hant maar lieflyk myn gemoet

Straat uit, links de Oudezijds Achterburgwal weer op. U passeert links de straat Rusland.

Rusland De straat is door de eeuwen heen een paar keer veranderd van naam. Oorspronkelijk heette dit gedeelte van Amsterdam de “Willem Ruusschentuin”, vervolgens maakte men er “het Ruyssenlandt” van waarna het nog eens veranderd werd naar “het Russeland”. Tegenwoordig kennen we deze straat als Rusland.

Verder over de Oudezijds. Aan de overkant ziet u op nr. 200 de Agnietenkapel.

Agnietenkapel Op St. Agnesavond, 20 januari 1397, werd het Agnietenklooster gesticht. Van het klooster is alleen de kapel nog over. De kloostergebouwen brandden in 1452 tijdens de grote stadsbrand af. Ook de kapel was afgebrand, maar deze werd in 1470 herbouwd. Meestal bestond bij vrouwenkloosters de kapel uit een onder- en een bovenkerk. De bovenkerk was uitsluitend bestemd voor de nonnen, de onderkerk was voor de leken. In 1629 besluit het Stadsbestuur de bovenkerk af te staan aan het nieuwe Atheneum Illustre, de verre voorloper van de Universiteit van Amsterdam. Deze neemt in 1921 bezit van de voormalige kapel. In 2005 is de kapel verbouwd door de universiteit.

Aan het einde van de gracht passeert u links de Oudemanhuispoort.

Oude nonnen Hier staat alleen nog de voormalige poort van één van de oudste en rijkste kloosters van de stad. De oorspronkelijke naam van dit klooster was Sint Marienveld ten Nyen Lichte. Voornamelijk rijkere dames betrokken dit klooster. Aan de overkant werd op een gegeven moment het Sint Dionysios ter Lelie gebouwd. In de volksmond werden beide kloosters al snel Oude en Nieuwe Nonnen genoemd. In 1601 werd in de boomgaard van het klooster een Oudemannenhuis gevestigd. Het huidige gebouw, in gebruik van de UvA, werd rond 1750 gebouwd.

Aan het einde rechtsaf, Grimburgwal. Aan de overkant van het grachtje ziet u het universiteitscomplex.

Nieuwe nonnenklooster Op de plek waar nu de universiteitsgebouwen staan, werd in 1402 het Nieuwe Nonnenklooster gebouwd. Het is een archeologisch zeer waardevol gebied. Bij opgravingen bleek dat de oudst teruggevonden bouwresten in dit gebied van de oude binnenstad afkomstig waren uit het Nieuwe Nonnenklooster. Zo werden onder andere delen van de fundering met restanten van de gemetselde muren teruggevonden. Ook kwamen de archeologen erachter dat de muur van het kloostergebouw heel natuurlijk de bocht van de nabijgelegen Amstel volgde. Dit konden ze afleiden uit het gebogen tracé van de fundering.

Verder over de Grimburgwal, na nummer 9 rechtsaf, smal straatje: Gebed zonder End.

Gebed zonder eind In de tijd dat hier nog kloosters stonden heette dit straatje nog Clarendwarsstraat, wat verwees naar de huurhuizen van het Claraklooster die zich hier bevonden. Lopend langs alle kloosters aan de Nes richting de Waag hoorde men een “gebed zonder end”, vandaar de vernieuwde straatnaam.

Linksaf, Kuiperssteeg, rechtsaf, Nes.

Nes In dit gedeelte van de stad kwamen in de Middeleeuwen de meeste kloosters voor. Onder meer het Sint Barbaraklooster, Cellebroedersklooster, Sint Maria Magdalenaklooster. Dit moerassige en toentertijd goedkope stuk van Amsterdam wordt de Nes genoemd. Vroeger heette het Nesse of Gansoirde wat verwees naar het drassige land en de vertoevende ganzen. In die tijd bevonden zich vijf kloosters in de Nes. Tegenwoordig is de herinnering aan de kloosters slechts uit de straatnamen af te leiden.

U passeert rechts de Sint Barbarenstraat.

Kloosters Nes Deze straat verwijst naar het Sint Barbaraklooster. Iets verder ligt de Cellebroedersteeg, vernoemd naar het Cellebroedersklooster. Verderop op nummer 57: nu de Bank van Lening, vroeger was hier het Sint Maria Magdalena klooster.

Na nr. 57 meteen linksaf, Wijde Lombardsteeg. Linksaf, Rokin. Ter hoogte van de Kalfsvelsteeg ziet u aan de overkant op nr. 78 de Nieuwezijds Kapel.

Nieuwezijds Kapel De Kapel Ter Heilige Stede (na de Alteratie: de Nieuwezijds Kapel) was een van de belangrijkste religieuze bouwwerken van Amsterdam. De kapel kwam in 1347 te staan op de plek waar zich twee jaar eerder het Mirakel van Amsterdam voltrok. Sindsdien werd de ´Heilige Stede´ een populaire bedevaartsbestemming en trok veel pelgrims. Er werd zelfs een speciale toegangsroute aangelegd om deze mirakelplaats vanuit het westen goed bereikbaar te maken, de Heiligeweg - we komen er straks. Het mirakel werd jaarlijks herdacht met een processie van de kapel naar de Oude Kerk totdat na de Alteratie de processies verboden werden. Sinds 1881 is de traditie hervat en wordt elk jaar in maart de “Stille Omgang” gelopen.

Het Mirakel van Amsterdam Een stervende man had van de priester het laatste sacrament toegediend gekregen. Nadat de priester vertrokken was moest de zieke man overgeven. Zijn braaksel werd in het vuur gegooid. De volgende morgen bleek dat de hostie niet verbrand was. De dienstmeid die de hostie in het vuur zag dansen, kon deze met haar blote handen uit het vuur halen. De Heilige Hostie werd in een processie naar de Oude Kerk gebracht, maar werd meteen weer teruggevonden in het huis van de zieke man. Nadat dit nog twee keer was gebeurd werd besloten om een kapel ´ter Heilighe Stede´ te bouwen op de plaats waar het mirakel plaatsvond. Tekening: 1891.

De Kapel De Alteratie betekende het einde voor de Kapel ter Heilige Stede. Het gebouw werd uiteindelijk als Nieuwezijds Kapel overgenomen door de protestanten. Aan het eind van de 19e eeuw verkeerde de Nieuwezijds Kapel in een bouwvallige staat en bestonden er plannen om de kapel af te breken. Ondanks vele protesten en kritiek zette de kerkenraad zijn plannen door. Het oude gebouw werd gesloopt en de huidige kapel werd gebouwd. Deze kapel is veel kleiner dan de oorspronkelijke. Ook is de ingang nu niet meer aan de kant van de Kalverstraat, maar aan het Rokin. De kapel heeft ook nog dienst gedaan als partycentrum, moskee en veilinghuis. Vanaf het najaar 2005 is hier “the Amsterdam Dungeon” gevestigd, een toeristische attractie.

Zerkenvloer In het voorjaar van 2005 hebben de archeologen van Bureau Monumenten & Archeologie een (graf)zerkenvloer in de Nieuwezijds Kapel blootgelegd. De zerken kwamen tevoorschijn onder de betonnen vloer die moest worden verwijderd wegens bouwactiviteiten ter plekke. Oorspronkelijk zou er een nieuwe fundering door de vloer heen worden aangebracht. Dit bouwplan werd na de vondsten herzien zodat de historische vloer in originele staat bewaard blijft. De vloer bevat graven uit het einde van de zestiende eeuw tot het einde van de negentiende eeuw: het oudste graf dat tot nu toe is aangetroffen dateert uit 1596. De graven zijn overblijfselen van de kapel die hier in 1347 werd gebouwd en later diverse malen werd herbouwd en uitgebreid.

Rokin oversteken bij het zebrapad. Taksteeg in, via Rozenboomsteeg naar het Spui. Meteen links, Voetboogsteeg. Straat uitlopen naar de Heiligeweg.

Clarissenklooster Hier stond in de 16e eeuw het Clarissenklooster. De Clarissen, zusters van de Tweede Orde van Sint Franciscus, waren erg streng in de leer. In 1596 werd het klooster verbouwd tot een tuchthuis voor mannen, een zogeheten Rasphuis, waar hout moest worden geraspt voor de bereiding van verf. Het poortje gaf in de 17de eeuw toegang tot dit Rasphuis.

Rasphuispoortje Op het poortje zijn leeuwen, beren, wilde zwijnen en tijgers te zien die een wagen trekken met hout. Voor op de wagen zit een man met een zweep in zijn hand. Boven hem staat de Latijnse tekst: Vertutis est domare quae cincti pavent, wat neerkomt op het volgende: “het is een deugd van ’t kloek gemoed, te temmen dat elk schrikken doet”. Daarboven staan drie beelden die later zijn aangebracht. Het middelste beeld is een zittende vrouw met het wapen op de linkerknie en in haar hand een zweep. Naast haar twee geboeide, naakte mannen. Het woord Castigatio onder de voeten van de vrouw geeft aan dat ze het symbool van de tuchtiging is. Tijdens de bouw van de Kalvertoren is de poort gerestaureerd.

Nu iets over de Heiligeweg.

Heiligeweg Naar aanleiding van het Mirakel van Amsterdam werd de landweg naar de stad vanaf Sloten en Amstelveen, via de Kosteverlorenwetering, Overtoom, Leidsestraat, Koningsplein naar de kapel in de Kalverstraat verbreed. Van deze “Heiligeweg” behield het laatste deel haar oorspronkelijke naam.

Rechts af, een klein stukje de Heiligeweg in. Via eerste straat rechts, Handboogsteeg, terug naar Spui. Oversteken, door de bruine deur het Begijnhof in. LET OP: niet geschikt voor rolstoelen! Met een rolstoel: rechtsom.

Begijnhof Het Begijnhof was geen klooster en dus waren de Begijnen ook geen nonnen. Zij hoefden zich niet te houden aan allerlei kloostergeloften, wel moesten zij ongehuwd zijn, een gelofte van kuisheid afleggen en waren ze gehoorzaamheid verschuldigd aan de pastoor. De Begijnen konden gewoon beschikken over hun eigen bezit, dit in tegenstelling tot de nonnen die een gelofte van armoede hadden afgelegd en hun bezittingen moesten delen.

Houten Huis Bij de grote stadsbranden werd een groot deel van het Hof met de kapel verwoest, maar ook het weer opnieuw opgebouwd. Vele huizen werden toen van steen gemaakt in plaats van hout. Op het Begijnhof is nog één houten huis, namelijk nummer 34. Het is één van de twee houten huizen die Amsterdam nu nog heeft. Het is gebouwd tussen 1450 en 1500 en is waarschijnlijk het oudste houten huis van Nederland. De oorspronkelijke ingang is nog vaag zichtbaar. U kunt hem op de plek boven de huidige deur vinden, op de plaats van het “ontbrekende” raam.

Kerken In 1397 hadden de Begijnen al een kleine kapel, maar na de vergroting van het Hof werd in 1419 een nieuwe kapel met daarin een begraafplaats gebouwd. Maar na de Alteratie in 1578 moesten ook de Begijnen hun kerk afstaan. De kerk werd aan de Engelsen gegeven en sindsdien heet deze kerk dan ook “Engelse Kerk”. De kerk is in 1650 vergroot met een zuidelijke zijbeuk. Omdat de Begijnen toch hun geloof wilden belijden richtten zij “huiskerken” op. In 1665 werd het initiatief genomen voor de bouw van de huidige kapel, namelijk het samenvoegen van twee huizen. Deze kapel, tegenover de ingang van de Engelse kerk, werd opgedragen aan Joannes de Evangelist en Sint Ursula. Nadat de Heilige Stede werd afgebroken in 1908 werd deze kerk de Mirakelkerk. Foto: Engelse Kerk.

Cornelia Arens Cornelia Arens is het beroemdste Begijntje, zij overleed op 14 oktober 1654. Haar laatste wil was om in de goot begraven te worden in plaats van in de kapel. Dit omdat de kapel in haar tijd protestants was geworden en daardoor volgens haar ontheiligd was. Nadat ze overleden was werd ze toch tegen haar wil in, in de kapel begraven. De volgende dag lag volgens de legende haar kist in de goot naast de kapel. Nadat dit nog tweemaal gebeurde werd zij op 2 mei 1655 toch in de goot begraven. Haar grafzerk ziet u wanneer u richting het oude poortje aan de Gedempte Begijnensloot loopt, links van de kerk.

Begijnhof verlaten via hetzelfde poortje (uit 1574). Linksaf, Gedempte Begijnensloot. Rechtdoor, Schuttersgallerij van het Amsterdams Historisch Museum (vrij toegankelijk). Aan het einde de binnenplaatsen van het museum.

Luciënklooster Voordat in dit gebouw het Amsterdams Historisch Museum gevestigd werd, was hier het tussen 1632 en 1635 gebouwde Burgerweeshuis gevestigd. Het meisjeshuis stond op de plek waar voorheen het Sint Luciënklooster stond. Dit klooster werd gesticht in 1414. In de 17de eeuw werden de kloostergebouwen gesloopt en kwam er een nieuw gebouw. Dit werd het Burgerweeshuis. In 1975 kwam in het gebouw het Amsterdams Historisch Museum. Het gebouw is zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat gebleven.

De binnenplaatsen Het meisjeshuis (foto) stond om de grote binnenplaats heen, dat is de linker binnenplaats als je vanuit de Schuttersgallerij komt. De andere binnenplaats hoorde bij het jongenshuis. In 1762 werd er op de binnenplaats van het jongenshuis een galerij met 120 kastjes gebouwd waarin de jongen hun persoonlijke bezittingen konden opbergen. Deze zijn nog steeds te zien. De twee binnenplaatsen werden gescheiden door de in 1865 definitief gedempte Begijnensloot.

Eindpunt van de wandeling uitgestippeld voor Open Monumentendag!

Virtuele wandeling Amsterdam, Jordaan, Wallen, Grachtengordel en IJoevers -