Geveltypes: trapgevels, halsgevels, klokgevels, lijstgevels

Karakteristiek voor het Amsterdamse stadsgezicht zijn de oorspronkelijk voornamelijk als woonhuizen gebouwde grachtenpanden, die gekenmerkt worden door een smalle, relatief hoge gevel, met een vaak rijk geornamenteerde gevelbeëindiging. De ontwikkeling van de Amsterdamse gevel loopt min of meer parallel aan de ontwikkeling van de gebruikte bouwstijlen.

Typisch Amsterdams is echter de topgevel-architectuur. De oorzaak hiervan is dat, vanwege de smalle parcellering, de meeste huizen met de smalle zijde aan de straat liggen, waardoor de nok van het dak loodrecht op de straat staat. De wens het puntdak aan het oog te onttrekken leidt tot de ontwikkeling van:

Het dubbele huis staat daarentegen met de nok van het dak evenwijdig aan de straat: een puntgevel is niet nodig, waardoor de rechte lijstgevel kan worden toegepast. Echter, het dubbele huis is relatief zeldzaam: de meeste huizen zijn enkele huizen. Huizen kunnen aan de hand van de stijlkenmerken van de voorgevel gedateerd worden. Maar voorzichtigheid is geboden. Achter een voorgevel kan zowel een jonger als ouder huis schuilgaan: in de 18de en 19de eeuw komt het vaak voor dat de voorgevel wordt vervangen, terwijl tegenwoordig soms met behoud van de oude voorgevel een geheel nieuw huis wordt opgetrokken. In die voorgevel zitten ramen die eveneens vaak vernieuwd zijn. Ook de 17de eeuwse huizen hebben vrijwel nooit hun oorspronkelijke kruiskozijnen meer. Zelfs de 18de eeuwse ruitverdelingen zijn overal weer verdwenen, hoewel deze bij restauratie vaak worden hersteld.

Bron: bureau Monumenten & Archeologie, Amsterdam