Het Raepenhofje, Palmgracht 28-38 en het Bossche hofje, Palmgracht 40 in de Jordaan

Het Raepenhofje, Palmgracht 28-38 en het Bosschehofje, Palmgracht 20-26 hebben ieder een eigen entree, maar vormen een gemeenschappelijk hofje.


Het Raepenhofje en het Bosschehofje

Arent Dirkz. Bosch stichtte in 1648 een hofje voor acht doopsgezinde bejaarde vrouwen. Na een restauratie in 1952-'53 woonden er vier dames in twee beneden- en twee bovenwoningen. Nu is Hendrick de Keijser eigenaar en die restaureerde in 1998 nog eens. Het grondstuk voor het ernaast gelegen Raepenhofje werd op dezelfde dag in 1648 gekocht voor elf protestantse bejaarde vrouwen. Tegenwoordig scheidt alleen een korte heg de beide hofjes symbolisch van elkaar. Vroeger was dit een schutting, hoog genoeg om de beide geloofsrichtingen uit elkaar te houden. De stichting van het hofje ging ten laste van de nalatenschap van Adriaen Pietersz. Raep die in 1647 overleed. In de achttiende eeuw werd er nog een regentenkamer gebouwd. Er was een groot verschil tussen het Raepen- en Bosschehofje. Het eerste had een reglement en het laatste niet.

Een verdwenen hofje is het Ockershofje in de Kromme Palmstraat. Het telde zes huisjes voor bejaarde gereformeerde vrouwen. De stichtingsdatum is onbekend maar de bouw kan nooit voor 1648 plaatsgevonden hebben, het jaar dat de grondstukken hier verkocht werden. Boven de toegangspoort stonden de initialen van de stadstimmerman Adriaen Ockersz. Ockersz overleed echter rond 1608, dus kan hij het hofje niet zelf gesticht hebben.